De basis van de orthomanuele geneeskunde werd in 1965 gelegd door de Amsterdamse arts M. Sickesz. Zij stelde vast dat veel klachten van het bewegingsapparaat (rug, nek, hoofd, armen, benen) te maken hebben met zeer kleine, corrigeerbare standafwijkingen in het bekken en de wervelkolom. De term orthomanueel komt van orthos: juist, recht of gezond, en van manueel: met de handen. De methode is gebaseerd op de aanname dat het bewegingsapparaat in aanleg symmetrisch van bouw is en dat afwijkingen van de symmetrie (oftewel: scheefheid) tot klachten kunnen leiden. De arts voor orthomanuele geneeskunde streeft er dus naar de asymmetrie op te zoeken en zo goed mogelijk te behandelen.
Dr. Sickesz vond na jarenlange studies dat naast de scheefstanden van de bekkengewrichten er een vaste wetmatigheid van scheefstanden in wervels en ribben te zien en te voelen was (de compensatoire rotaties in de wervelkolom, door haar formule genaamd) . Zij ontwikkelde daarop een geneeswijze waarbij empirische wetmatigheden en vaste behandelpatronen gevonden werden volgens welke het bekken en de wervelkolom gecorrigeerd dienden te worden. Dit is de kracht van de orthomanuele geneeskunde!
Zeer kenmerkend is dus voor de methode van Dr. Sickesz de aandacht die besteed wordt aan het fout staan van het bekken. Dit heeft een negatieve invloed op de gehele wervelkolom, de heupen en de kniegewrichten. Vaak is het de bron van klachten aan de nek of de lage rug. Het komt nog steeds voor dat een scheefstaand bekken abusievelijk wordt aangezien voor een verschil in beenlengte. Deze vergissing wordt vaak gemaakt, omdat een scheefstaand bekken een groot beenlengteverschil kan nabootsen. Ware verschillen komen alleen voor na het doormaken van ziekten als polio en andere jeugdziekten, botontstekingen en botbreuken bij zowel jongeren als ouderen. Maar vaak is de oorzaak van een scheefstaand bekken onbekend. Na correctie van de bekkenscheefstand blijkt echter dat een hakverhoging vaak niet meer nodig is.
Door een standafwijking raken de functie van het bijbehorende gewricht en de aangrenzende zenuwen verstoord. Allerlei klachten kunnen daardoor ontstaan, niet alleen klachten aan de nek en de rug, maar ook klachten op afstand, zoals uitstraling in arm of been, of van de inwendige organen (bijvoorbeeld hartkloppingen, obstipatie, etc.).
Het bewegingsapparaat is een geheel van onderdelen en zo kunnen er verstoringen op afstand van de afwijkingen optreden. Een standafwijking kan door kleine of grote ongevallen recent of in het verleden veroorzaakt worden. Bijvoorbeeld: vertillen, verdraaien, verstappen, een valpartij, een verkeersongeval, enzovoort. Ook kan langdurige overbelasting door verkeerde bewegingen of een verkeerde houding leiden tot standafwijkingen. Trauma's door de geboorte kunnen direct, maar ook jaren later nog klachten geven.
Elders worden er vaak “geen afwijkingen” gevonden of gesproken over “aspecifieke rugklachten” en een diagnose wordt niet gesteld. Diverse behandelingen en therapieën hebben soms niet het gewenste resultaat. Door het corrigeren van het bekken met de formule in de hele wervelkolom en de afzonderlijke scheefstanden in de wervels komt men met de orthomanuele geneeskunde toch heel vaak tot een gewenst herstel of genezing.
Er is een groep van ruim zeventig artsen in Nederland die zich heeft gespecialiseerd in deze vaak nog onbegrepen klachten van het bewegingsapparaat: de artsen voor orthomanuele geneeskunde.
Historie - Het ontstaan van orthomanuele geneeskunde
Ver voor onze jaartelling werden al manuele technieken toegepast. In geschriften van Hippocrates (400 v. Chr.), Galenus (131 na Chr.) en andere beroemde artsen komt men ze tegen. Toch waren het vooral niet-artsen, de zogenoemde ledenzetters of bonesetters, die zich hiermee bezighielden. De operatieve benadering was het domein van de artsen. Eind 18e en begin 19e eeuw kwamen in de Verenigde Staten de osteopathie en chiropractie tot bloei. Met de komst van Amerikanen naar Europa tijdens en na de Tweede Wereldoorlog groeide ook hier de belangstelling voor manuele technieken. Dat leidde in de jaren 1960-1970 tot de ontwikkeling van een aantal nieuwe stromingen, naast de al bestaande chiropractie en osteopathie.
In Eindhoven werd in 1967 de eerste opleiding in de manuele geneeskunde opgericht met de hulp van Dr. Ir. F.J. Philips (overleden 2006). Hij had in het buitenland persoonlijk goede ervaringen opgedaan en wilde de methode in Nederland introduceren. Deze opleiding werd later gesplitst in een opleiding voor artsen die in Eindhoven bleef (manuele geneeskunde) en een opleiding voor fysiotherapeuten die naar Amersfoort ging (manuele therapie). De kern van de manuele geneeskunde en therapie draait om de term functiestoornis: een gewricht beweegt niet meer zoals dat hoort te bewegen.
Het manuele therapie systeem Utrecht werd ontwikkeld door G. van der Bijl Sr. (1909-1977). Hij had de titel DO (Doctor of Osteopathy) in Frankrijk gehaald, maar zocht zijn eigen weg. Hij legde een relatie tussen de individuele bouw van het menselijke lichaam en de individuele bewegingen. Daarbij was de kennis van de biomechanica van het gewricht, hoe bewegen de botten ten opzichte van elkaar, van groot belang.
Eén van zijn leerlingen, J. Marsman (1918-1992), ontwikkelde een variant met als basis massamechanica (verplaatsingen van lichamen in de ruimte) en voorkeursbewegingen van een individu. Een leerling van Marsman, J. Rutte (1953), gaf hieraan een nieuwe wending. Er werd een kader ontworpen waarbinnen verbindingen gemaakt werden naar diverse manuele stromingen.
Een andere leerling van Van der Bijl was Sickesz (1923-heden). Zij ontwikkelde de orthomanuele geneeskunde met als kerngedachte dat het houding- en bewegingsapparaat in aanleg symmetrisch is. Bij een afwijking wordt gesproken van een stand- of positiestoornis. Onderzoek en behandeling zijn erop gericht de symmetrie weer zo goed mogelijk te herstellen. De opleiding in de orthomanuele geneeskunde staat alleen open voor artsen.
In 2006 fuseerden de artsen verenigingen en opleidingen voor manuele geneeskunde en orthomanuele geneeskunde. Sindsdien hanteerden ze nog maar één naam: (artsen voor) OrthoManuele Geneeskunde. Inmiddels zijn ongeveer 160 artsen voor OrthoManuele Geneeskunde in Nederland geregistreerd.